Vanmorgen een jongen van 10, hij komt aanwandelen met zijn moeder. Komt naar de yurt voor een massage. Ik moet zoeken in mezelf hoe ik communiceer met deze jongen, hoe ik mijn woorden kies. Taal, dat is lastig voor hem. Begrijpen maar ook verwoorden en spreken. Ik merk in 1 klap hoeveel woorden ík in me heb, hoezeer woorden mijn werktuig én escape zijn en hoe ik nu, nu ik merk dat ik de woorden tot een helder minimum moet terugbrengen, gedwongen wordt om duidelijkheid in mezelf te vinden en exact te zeggen wat ik bedoel.
‘Waar wil je mijn handen? Op je rug, op je benen?’ vraag ik hem als hij na een voetenbadje op de massagetafel ligt. ‘Op mijn rug’. Ik leer minuut per minuut duidelijker te worden. ‘Wil je mijn handen nu ergens anders?’.‘Ja’. ‘Op je benen, op je hoofd?’. ‘Op mijn hoofd’. Ik woel door zijn haar, masseer zijn hoofdhuid, geef druk, trek aan zijn haar. En zo kom ik even later bij zijn onderbenen en voeten uit. Zijn onrust neemt in golven toe, dan murmelt hij en komen er riedels woorden uit zonder een gesprek te voeren. Als zijn stemvolume toeneemt vraag ik hem ‘nu’ te zeggen als ik bij zijn hiel ben terwijl ik een lange strijking vanaf de knieholte over de kuit naar zijn voet maak. Hij wordt vanzelf stil en zegt op het juiste moment ‘nu’.
We naderen het einde van de massage en ik vraag hem waar hij nog gemasseerd wil worden. ‘Mijn hoofd’. En als ik bij zijn hoofdeinde zit zegt hij ‘eigenlijk vond ik het ook wel lekker als je aan mijn haar trekt, zachtjes’. Dus doe ik dat.
En ter afsluiting strijk ik hem af, van kruin tot tenen. ‘Ik heb een idee’ zegt hij dan, ‘zal ik als jouw handen bij mijn schouders zijn ‘nu’ zeggen, en dan bij mijn benen, knieën, hielen en tenen?’. Even later zijn er nog een paar ‘nu punten’ bijgekomen. En zo hebben we in anderhalf uur samen een begin gemaakt. Een begin van elkaar begrijpen, verstaan. Ik steeds minder woorden, hij steeds meer.
Met een volstrekt ontspannen tevreden gezicht en blik neemt hij afscheid. En ik bruis, met niet zo heel veel woorden.