Met een stralende lach komt hij vanmiddag aan. Voor de tweede keer komt hij, 8 jaar, (vooralsnog?) spaarzaam met woorden maar zijn ogen zeggen alles. Ja, we zouden vandaag een vuurtje maken. En dat doen we. Buiten, bij het water, in de rook, zit hij even later te kleuren. Zijn eigen boekje gevuld met tekeningen van boos tot bang tot verdriet tot blij. Stralen blijft hij.
En even later zit ik met ouders van een andere jongen van 8. De kwetsbaarheid van vader, met zorg afgedekt voor zichzelf en de buitenwereld, komt pontificaal aan de orde. Zijn zoontje voor zoveel bang, verstopt onder een ‘nee’ of een ‘saai’  en een enorme ogenschijnlijke onverschilligheid, is als twee druppels zijn vader. De jongen durft pas kwetsbaar te zijn wanneer hij de kans krijgt het te zien en voelen bij de man, zijn vader. En Papa laat het zien, stil ben ik ervan.
En dan tot slot de avond, een vuur, een samenkomst van vrouwen. Een voorzichtige uitwisseling ontpopt zich tot een laten zien van diepe angsten, verdekt wordt zichtbaar, opgevangen en teruggegeven.
Zoiets dan allemaal…. op vrijdagavond op de bank met de geur van rook in m’n huid. Hoe geef ik weer dat wat ontstaat wanneer angst verdriet en pijn achter de luiken vandaan komen? Magisch is ’t, tastbaar magisch.