Acht jaar is ze. Snel, vluchtig, onrustig, beweeglijk, dominant. Koppie koppie. Wie ben jij? Waar ben jij? Krijg ik contact? In al haar haast en verkenningsdrang krijg ik geen zicht op wie ze is. Tot ik de ingang heb herkend.
We lopen door de Hortus, op zoek naar geneeskrachtige planten. Ze wil een zalf maken en leren hoe dat moet. Aansluitend bij haar hongerige brein hebben we een project opgevat.
Vanmorgen had ik mijn kruidenboek mee. En ons project krijgt een nieuwe lading – samen neuzen we door het boek – welke plant past bij jou, kan jouw onrust tot bedaren brengen?
Ze houdt van tuinieren, planten, kruiden, brouwseltjes en drankjes maken. Ze is een heks in de dop. Het klopt als een bus. De plantenwereld doorspitten helpt haar bij dat wat ze zo moeilijk vindt – voelen, kwetsbaar zijn, iets niet kunnen, verliezen, een foutje maken, bang zijn. De beschrijvingen van de werking van de planten nemen we door – deze plant helpt bij mensen die van buiten vrolijk doen maar zich van binnen verdrietig en alleen voelen, deze plant helpt bij mensen die altijd maar doorgaan en geen rust nemen, deze plant helpt bij mensen die alles perfect willen doen, …… Zonder dat we het ons beseffen zijn we beland in het onderzoeken van haar binnenwereld. En ondertussen verzacht haar blik en kleuren haar wangen roze. Daar is ze.